Reviews

De mening van twee kunstcritici

Leo Duppen, in ‘Kunstbeeld’: ‘Het werk van Nienke van Eck is wel omschreven als Poëtisch Realisme vanwege de verstilde beelden die ze in haar schilderijen oproept, toch is er eerder sprake van een naturalistische dan van een realistische benadering. Men zou haar werk naturalistisch kunnen noemen omdat de natuur, het landschap zoals zij dat op haar vele reizen over de wereld gezien heeft het belangrijkste thema vormt in haar schilderijen. De foto’s die zij onderweg gemaakt heeft worden in het atelier uitgewerkt, maar niet op een ‘realistische’ wijze, zij worden ‘verwerkt’. De objectieve registratie van het beeld, door middel van de foto, vormt de basis van een verregaande reductie, waarbij niet alleen elk overbodig detail, maar zelfs elk spoor dat getuigt van menselijk aanwezigheid, uit het schilderij wordt weggelaten. De lege zandvlakten, maar ook de huizen zonder ramen krijgen daardoor iets surrealistisch. De leegte die kenmerkend is voor haar schilderijen is echter niet verstild integendeel, steeds is er de voelbare spanning dat de strakheid van het land elk ogenblik verstoord kan worden. Want ook al beeldt Nienke van Eck de mens niet uit, steeds wordt de suggestie gewekt dat deze onverwacht van achter de heuvels, in het gezichtsveld kan opduiken en de stilte van de natuur kan verbreken. In haar kunst wordt elk overbodig detail weggelaten, daarin ligt haar grote kracht’

Antonie den Ridder, naar aanleiding van haar tentoonstelling ‘Het Verlaten Universum’ in het Gerechtsgebouw Rotterdam: ‘Van Eck schildert huizen, telefoonpalen, spoorbanen en zeegezichten. Het feit, dat de mens niet fysiek figureert in de werken, heeft kunstcritici ertoe gebracht te discussiëren over etiketten als ‘poëtisch realistisch of ‘naturalistisch’. Maar die omschrijvingen lijkt de visie die Van Eck in haar werken bijna tastbaar maakt, nauwelijks recht te doen. In de werktitel ‘Het Verlaten Universum’ zit geen pijnlijk afscheid verscholen. De afwezigheid van menselijke figuranten is eerder een formeel uitgangspunt. In een dergelijk uitgebalanceerde compositie zouden menselijke figuren alleen maar in de weg lopen en de horizon vervuilen met hun aanwezigheid. Vaak werkt ze met extreem lage horizonnen en opmerkelijke perspectieven. Ze heeft een voorkeur voor de plastische weergave van haar onderwerpen ontwikkeld die een beeldhouwer niet zou misstaan. De vreemde lichtval staat volledig in dienst van de ruimtelijke illusie. Van Eck toont ons de wereld na de Grote Schoonmaak.’